40 jaar Europa-Park. Een geschiedenis in vogelvlucht

Home / Brakesection Magazine / Jaargang 2 (2015) / #2 (Juni 2015) / 40 jaar Europa-Park. Een geschiedenis in vogelvlucht
40 jaar Europa-Park. Een geschiedenis in vogelvlucht

Van koetsen naar muizen (1780 – 1972)

Wie het over de geschiedenis van Europa-Park wil hebben, moet het over de familie Mack en hun bedrijf hebben. De kiem van Duitslands grootste pretpark vinden we namelijk terug bij Paul Macks koetsenbedrijf dat hij in 1780 oprichtte in het Duitse Waldkirch. Van heinde en verre kwamen klanten naar het Zwarte Woud om er één van Paul Mack’s postkoetsen of orgelwagens te kopen. Naast een steeds grotere vraag naar vervoersmiddelen steeg rond het einde van de negentiende eeuw ook de vraag naar entertainment. Macks bedrijf sprong letterlijk en figuurlijk mee op de wagen en startte met de bouw van mobiele podia, woonwagens en andere noden van de rondtrekkende circusklanten.

Aan het begin van de negentiende eeuw werden circussen wat minder populair, ten voordele van rondtrekkende kermissen die steeds op zoek waren naar nieuwe attracties om het publiek mee te verbazen. De nazaten van Paul Mack gingen zich dan ook specialiseren in het bedenken en bouwen van attracties. In 1921 bouwde het bedrijf hun allereerste achtbaan uit hout en al snel zouden nieuwe exemplaren volgen, samen met paardenmolens, spooktreinen en woonwagens voor de foorkramers. Vijftien jaar later slaagde Mack GmbH & Co erin om een attractie te bouwen die aangedreven werd met benzine. Nog eens vijftien jaar later, in 1951, konden waaghalzen voor de allereerste keer een rondje maken in een houten bobslee-achtbaan van Mack. Het bedrijf werd steeds bekender vanwege hun vernieuwende ideeën voor attracties (zo bouwde het bedrijf in 1957 het eerste prototype voor een houten “wilde muis”-achtbaan met treintjes waarin net twee personen pasten) en begon langzaam maar zeker ook attracties te ontwikkelen voor pretparken.

Toen Franz Mack en zijn broers het roer overnamen in 1958 bloeide het familiebedrijf helemaal open tot de grote internationale speler die het vandaag geworden is. Tot op de dag van vandaag is het Duitse bedrijf Mack Rides GmbH & Co KG één van de grootste leveranciers van attracties en achtbanen voor pretparken en kermissen over de hele wereld.

Een pretpark naar Amerikaans model (1972 – 1975)

Hoewel pretparken in allerlei soorten en maten reeds enkele eeuwen bestonden, was het een specifiek pretpark dat de spelregels voor eens en altijd zou veranderen. Een pretpark bestond tot voor 1955 meestal uit een verzameling attracties in een park of bij een vijver, met een restaurant of een bar, een zwembad, een danszaal of een theater en wat dieren. Het was, en dat zal niemand verbazen, Walt Disney die in 1955 toonde dat het ook anders kon. Hij bouwde voor het eerst een droomwereld waarin mensen niet enkel plezier konden maken, maar echt konden verdwalen in een ander land. Plotseling was een verzameling attracties niet meer genoeg, maar wilden de bezoekers volledig ondergedompeld worden en het leven van alledag vergeten. 

In de recentste biografie van Roland Mack (Roland Mack. Herr der Achterbahnen, 2014) steekt Benno Stieber het niet onder stoelen of banken: het waren Walt Disney’s Disneyparken die Franz en zijn zoon Roland in 1972 grotendeels het idee gaven tijdens een zakenreis in Amerika voor een themapark in Duitsland. Een pretpark voor iedereen, voor jong tot oud, dat tevens als toonzaal kon dienen voor de attracties die het familiebedrijf in Waldkirch bouwde. Zo konden mogelijke kopers niet alleen een attractie eerst uittesten, maar ook eens zien hoe die in de praktijk werkte. 

Het oog viel op een stuk grond in Breisach am Rhein nabij een vijver die de “Europaweiher” heette. De naam van het nieuw te bouwen pretpark werd daardoor snel gevonden: Europa-Park. Helaas bleek het stuk grond in Breisach uiteindelijk toch niet geschikt omdat het te gevoelig was over overstromingen. Een geschiktere lap grond vond de familie zo’n dertig kilometer hoger in Duitsland: het grote park rond het Schloss Balthasar in Rust. Er was geen fysieke verwijzing meer in de buurt naar Europa, maar de plannen waren al zo ver gevorderd dat besloten werd de gekozen naam te behouden. Amper drie jaar nadat het idee voor de eerste keer geopperd werd, opende het nieuwe pretpark de deuren als ‘Europa-Park’. 

Tijdens het openingsjaar konden bezoekers in Europa-Park terecht voor een ritje op de Monorail (toen nog maar 800 meter lang) of de Panorama-Eisenbahn (de stoomtrein die nu nog steeds in het park rondrijdt), een minigolf, een autobaan met wagentjes die tot tien km/u reden, vlotten op een nieuw aangelegd meer, een grote speeltuin, een sprookjesdorp en een kinderboerderij. Zelfs toen was er al een schaatsshow te zien in het park. De familie Mack, met vader Franz en zijn zonen Roland en Jürgen aan het roer van het pretpark, hadden groot vertrouwen in het project, maar niet iedereen deelde dat enthousiasme. Cynische krantenkoppen als “Gieren cirkelen boven Rust” en “Wat gebeurt er met de pretparkruïne in vissersdorp Baden?” kregen ongelijk toen het park in het eerste jaar reeds zo’n 250.000 bezoekers trok. 

In de jaren die volgden kreeg het park er enkele stoomboten bij op het meer, oldtimers, enkele dierenshows (dolfijnen & papegaaien) en een bioscoop. Er kwamen kleinere attracties voor kinderen en de Tirolerwasserbahn, de boomstambaan die je ook nu nog kan doen in het park, vervolledigde het aanbod in 1978, het jaar waarin Europa-Park voor de eerste keer meer dan één miljoen bezoekers over vloer kreeg. De vijfde verjaardag van het park werd gevierd in 1980 met de opening van de zone rond Schloss Balthasar voor alle bezoekers. 

Van pretpark naar themapark (1982 – 1995) 

Hoewel vele elementen uit de eerste zeven openingsjaren van Europa-Park nog steeds terug te vinden zijn in het park, ontstond het idee voor het park zoals we het vandaag kennen pas rond 1979: een verzameling van themagebieden die elk een Europees land voorstellen. De Poolse decorontwerper Ulrich Damrau werd door de familie Mack aangeworven om een eerste themagebied uit te werken. Damrau, die zijn talenten reeds had aangetoond met het ontwerpen van decors voor toneelstukken en films, kreeg van de Macks de creatieve vrijheid om een gebied in Italiaanse sfeer uit te werken. Een project dat hij met veel zin voor detail uitvoerde. 

Het eerste themagebied, Italië, opende in 1982 met Ciao Bambini, een darkride, en het Geisterschloss, een spookhuis met wagentjes. Het publiek was in de wolken over de nieuwe zone en ook de familie Mack had de smaak te pakken: er zouden in de volgende jaren nog twaalf Europese landen een stekje krijgen in het park, waarbij Ulrich Damrau, die in 1984 op zeventigjarige leeftijd aan de rand van het park ging wonen, grotendeels verantwoordelijk zou zijn. Zo werden tussen 1984 en 1995 Nederland (1984), Groot-Brittanië (1988), Frankrijk (1989), Oostenrijk (1992), Zwitserland (1993) en Spanje (1994) aan het park toegevoegd.   

Nadat het park in 1983 een panoramatoren van vijfenzeventig meter hoog van bouwer Intamin (een andere attractiebouwer nota bene) had voorgesteld, opende in 1984 de allereerste achtbaan: de Alpenexpress (een gemotoriseerde achtbaan). Ook het jaar daarop werden de bezoekers getrakteerd op een nieuwe achtbaan, de Schweizer Bobbahn (al zou het Zwitserse dorpje waar de achtbaan over raast pas in 1993 gebouwd worden). In 1987 werd het Nederlandse themagebied opnieuw onder handen genomen: de koffiekopjes die een jaar voorheen gebouwd waren, werden in het gebied geïntegreerd en de grote bootvaart Piraten in Batavia, ook ontworpen door Damrau, opent de deuren. Groot-Brittannië zou een jaar later volgen. 

In 1989 opende, geïntegreerd in het nieuwe Franse themagebied, de derde achtbaan van Europa-Park, de Eurosat. De indoorachtbaan bevindt zich in een grote, witte bol die wel heel sterk doet denken aan de Spaceship Earth attractie in Epcot (Florida). Zeven treintjes voor zestien personen worden met een spiraallift naar de top van de bol gebracht, waarna ze aan een hoog tempo weer naar beneden razen in een ruimtethema. 

1990 was een zijsprongetje in het Europese landenverhaal. Europa-Park opende in dat jaar namelijk Wickieland (een kindergebied in Vikingthema) en Lila Chocoland. Centraal in Lila Chocoland kwam een vijfendertig meter hoog kegelvormig gebouw te staan met daarin enkel winkels, een restaurant en een ronddraaiend theater. In het gebouw was ook het station te vinden voor de ‘Milka-Express’, genoemd naar chocoladefabrikant Milka, een nieuwe partner van het park. Toen de overeenkomst met Milka in 2005 ten einde liep, bleef de naam Chocoland nog even behouden, maar tegenwoordig vind je in de kegel het bijzondere Foodloop-restaurant en werden de kegel en het draaitheater verder omgebouwd tot het Europa-Park Historama. 

Het volgende jaar startte een drie jaar durend project: de bouw van het grote Scandinavische themagebied in drie fases. Aanvankelijk werd een wildwaterbaan met ronde boten (opnieuw van Intamin) geopend en werd een volledige kerk uit Noorwegen naar Europa-Park verhuisd. In ‘92 werd het Scandinavische dorp verder afgewerkt en nog een jaar later opende er een schommelschip in deze zone: Vindjammer (dit keer van attractiebouwer Huss). 

In 1994 opende Europa-Park het nieuwe Spaanse themagedeelte. Een grote arena voor paardenshows, twee kleinere molens en horeca worden aangekleed in de stijl van een zuiders Spaans dorp. Nabij de achtbaan Eurosat opende een darkride waarbij de bezoekers in een donkere jungle oog in oog konden staan met dinosaurussen. 

Ondertussen groeide Europa-Park langzaam maar zeker uit tot één van de grootste pretparken van de regio en trok het ongeveer twee en een half miljoen bezoekers per jaar. In Rust schoten de hotels en ‘Gästehäuser’ als paddenstoelen uit de grond om de vele bezoekers die voor meerdere dagen naar het park kwamen een overnachtingsplek te bieden. Ook Europa-Park was die nieuwe trend uiteraard niet ontgaan en voor de twintigste verjaardag werd druk gewerkt om als eerste Duitse pretpark een eigen hotel te kunnen presenteren. 

Het twintigjarig bestaan van Europa-Park betekende niet alleen een groot feest met nieuwe attracties (EP-Express, de monorail zoals we die vandaag kennen, een vliegsimulator en het plaatsen van de replica van het MIR-ruimtestation) maar vooral het begin van een nieuw tijdperk: het park begon zich meer dan ooit naar voren te schuiven als een meerdaagse toeristische bestemming. De opening van hotel El Andaluz bleek meteen een schot in de roos te zijn want het hotel was tijdens de openingsdagen zo goed als elke dag volgeboekt. 

 

In het volgende nummer brengen we het vervolg van Europa-Park’s lange geschiedenis. Over hoe Europa-Park er in vijftien jaar tijd in slaagde om de kaap van 5 miljoen bezoekers te halen, over hoe de familietraditie werd verdergezet en over hoe het park pas na 34 jaar zijn eerste looping kreeg.