Op de werkvloer: Op bezoek bij de groendienst van Bellewaerde

Home / Brakesection Magazine / Jaargang 3 (2016) / #3 (Augustus 2016) / Op de werkvloer: Op bezoek bij de groendienst van Bellewaerde
Op de werkvloer: Op bezoek bij de groendienst van Bellewaerde

Onder een prachtige zomerzon wachten we in het gezelschap van enkele olifanten op de komst van Luc. Niet veel later komt de chef van de groendienst rustig aangewandeld en met hem ook een stukje parkgeschiedenis, die hij met een sappige West-Vlaamse tongval maar al te graag met ons deelt.

Hoe lang werk je al bij de groendienst van Bellewaerde en hoe ben je er terecht gekomen?
Ik werk hier al 33 jaar en ben begonnen in 1984. Ik ben naar school geweest in Tuinbouw Technisch Onderwijs te Poperinge. Daarna had ik legerdienst, maar daar ben ik afgezwaaid in november en dan ben ik hier begonnen begin april. Dat was hier zo’n beetje mijn eerste job.

En dat was toen al bij de groendienst?
Toen was dat allemaal héél anders: iedereen hielp een beetje mee met alles. De eerste jaren heb ik nog meegeholpen als tweede persoon of als derde persoon aan de attracties. Of ‘s ochtends een keer het park mee opkuisen als het druk was. Met de tijd is Bellewaerde samengesmolten met Walibi. Er kwam een tuinbouwarchitecte die voor de ganse groep werkte en dat heeft er mee voor gezorgd dat er een groendienst werd gevormd. Maar dat was ook een tendens eind jaren tachtig. Toen zijn bijvoorbeeld ook de technische diensten gevormd.

Sinds wanneer ben je dan ploegleider geworden?
Ik ben zelf nog maar zo’n tien jaar ploegleider van de groendienst. Dat viel ongeveer samen met het vertrek van Ria Cardoen, de overkoepelende tuinbouwarchitecte. Sindsdien ben ik verantwoordelijk voor gans mijn park, mits advies van Stefaan Lemey, de directeur. Als er grote projecten zijn, wordt dat wel meer uitbesteed en wordt dat bekeken met hoger geplaatste personen. Intern gebeuren de meeste beslissingen bij mij.

Uit hoeveel man bestaat je ploeg?
We werken met vijf vaste medewerkers en 3 jobstudenten, dat is voldoende voor het normale werk. Voor zaken die bovenop het gewone takenpakket komen, worden externe firma’s mee ingezet. Als de eigen groendienst daar alleen aan zou werken, verkommert de rest van het park natuurlijk. Het werkend team blijft uit vijf man bestaan, jobstudenten vullen in de zomer de leegtes op van werknemers die op verlof gaan. Da’s ook ideaal omdat het meeste er op dat moment al staat en we dan vooral met onderhoud en bijwerken bezig zijn.

Wat houdt het werk zoal in?
Het werk varieert naargelang de seizoenen. In het voorjaar bestaat ons werk voor een groot deel uit voorjaarsbloemen planten. We werken ook naar de opening van het park toe: tegen eind maart moeten alle wilde kanten eraf en moeten de perken in orde zijn. Naar april en mei toe komt daar verzorging van voorjaarsbloemen bij en moet er ook gras gemaaid worden. In mei worden dan de zomerbloemen aangeplant. Dat is de drukste periode. Later op het seizoen vanaf juni/juli moet er ook geschoren worden. Vooral dan massieven en hagen zodat ze hun vorm behouden. Uiteraard stopt dan de rest van het werk niet. De perken worden nog steeds verzorgd en moeten ontdaan worden van uitgebloeide bloemen en onkruid. In juli is het veel snoeien en scheren: de “wachtslangen” een beetje vrijhouden. De laatste weken hadden we vrij veel wind en regen, dan zijn er takken die afbreken en dat moeten we dan opruimen.

Welk van die seizoenen heeft de hoogste werkdruk?
Dat is zeer weersgebonden. Als het droog is hebben we extra werk met bijwateren, maar als het nat is zoals dit jaar, is er veel onkruid. Het voorjaar is meestal het drukst. In de herfst hebben we ook een halloweenperiode. De decoraties zelf worden niet door ons team gedaan, maar pompoenen en stro, daar werken we wel aan mee. Na Halloween komt de winteropkuis. Dan gebeuren de snoeiwerken en worden ook de meeste veranderingen doorgevoerd. Twee jaar geleden hebben ze bijvoorbeeld gewerkt aan de afwatering. Dat waren toen serieuze graafwerken dóór de beplanting, soms drie à vier meter diep, in het zicht van de bezoekers. Tegen het voorjaar moet dat er dan terug goed uitzien.

Hoe ziet een werkdag als vandaag eruit?
We beginnen om zes uur ‘s morgens. Dat is een uur vroeger dan in het voorjaar, omdat er nu veel gesnoeid en geschoren moet worden. Maandag werd er bij de parking geschoren, maar ook rond de veiligheidszones van attracties wordt gesnoeid. Opmerkingen van attractiebedieners daarover worden doorgegeven aan een centraal punt, waardoor we dat de dag nadien allemaal weten. Uiteraard zijn daar dringende en minder dringende zaken bij. Camera’s zijn tegenwoordig bijvoorbeeld een probleem, er zijn er daar ook veel meer van dan vroeger. Die staan meestal wat beschut opgesteld, waardoor er daar regelmatig moet bijgesnoeid worden. We proberen altijd zoveel mogelijk ‘s ochtends te doen voor de bezoekers het park ingaan zodat ze er weinig last van hebben. Na tien uur werken we dikwijls een beetje aan het onderhoud van de perken. Of aan de buitenranden van het park, waar het niet hard opvalt of stoort zoals op de parking, daar kun je dan wel scheren of maaien.

Bellewaerde staat bekend om zijn natuur, waar maken jullie het verschil ten opzichte van andere parken?
Hier heb je veel volwassen bomen: ’t is hier echt een bos, maar dat was ook al in het begin zo. Vroeger is er een stuk van dat bos bijgekocht, dan heb je al direct een beetje volume hé. Ik zie soms parken beginnen met een open veld.

Die parken ontdekken dan plots dat ze amper schaduw en groen hebben?
Inderdaad, want wanneer heb je tamelijke bomen? Dat duurt wel een tijdje, tientallen jaren. Het voordeel is hier dat we dat al volledig hebben en kunnen behouden. Er worden elk jaar nieuwe bomen aangeplant om diegene die wegvallen te compenseren. We planten inheemse soorten als eiken, esdoorns en haagbeuken. Je moet soms ook iets verstoppen, de zaken waar je liever niet te veel van ziet als je in het park bent. Dat wordt hier zoveel mogelijk gecamoufleerd. We planten dan hagen, soms haagbeuken van ineens 4 meter hoog. Naar bomen toe kies je dan voor snelgroeiers zoals wilgen. Op dat gebied wordt er wel geïnvesteerd.

Bellewaerde is ook het eerste Belgische park dat themazones invoerde, weerspiegelt zich dat in de beplanting?
In de ‘India’-zone staat er veel bamboe en over het algemeen groene struiken met veel volume. Naar kleur toe wordt er daar niet veel gedaan. Als je in de Bengal Rapid River zit, heb je daar toch weinig tijd en oog voor. In de ‘Jungle’ is er ook bamboe, hoewel dat ook meer in het bos ligt. In andere zones, zoals het ‘Mexico’-gedeelte, gebruiken we veel bloemen met felle kleuren in “potterie”. Dat combineren we met exotische planten. In ‘Kidspark’ zijn ’t dan meer zachte kleuren: een beetje roosachtig of rooswit.

Bellewaerde zet zich jaarlijks stevig in de bloemen met als pronkstuk het Bloemenkasteel. Wat kan je daarover vertellen?
Ons Bloemenkasteel staat er inderdaad al zo’n twintig à vijfentwintig jaar. Daarvoor hadden we op die plaats een pauw met een staart in kleurige bloemen. En dan is inderdaad het idee om iets anders te doen dat kasteel gevormd, allemaal “zelve” gemaakt hier. Het was echter ook maar de bedoeling om dat een tijdje te laten te staan. Maar het is zo gebleven: het ligt er ideaal en het is ook wel erg mooi, denk ik. Er worden drie keer per jaar nieuwe bloemen geplant. Met de aansluitende perken erbij zitten er nu zo’n 9000 planten in. In het voorjaar zijn het viooltjes en werken we vooral met geel en oranje. In de zomer wordt dat rood en geel met water- en knolbegonia’s. ‘Dragon wings’ zijn bijvoorbeeld een langbloeiende soort en geven een iets grotere variëteit. De laatste herplanting gebeurt in de herfst met najaarsviolen. In de rest van het park hebben we om en bij de 10 000 tulpen en narcissen die we planten in het najaar. In het voorjaar worden er in totaal ongeveer 25 000 viooltjes geplant.

Zijn er nog andere speciale projecten die door de groendienst werden gerealiseerd?
Voor een jubileumjaar maakten we bijvoorbeeld letters van drie à vier meter hoog die dan volledig werden beplant met bloemen. Met het ‘Flower Power’-evenement van enkele jaren terug hadden we in het groot de kroon gemaakt van Koning Leeuw, onze mascotte, en met bloemen beplant. Dat zag er toen zo goed uit dat we dat het jaar nadien opnieuw hebben gedaan.

Hoe worden jullie betrokken bij nieuwe ontwikkelingen in het park?
Dat gebeurt in samenspraak met Stefaan die ons richtlijnen geeft. Hij zegt dan bijvoorbeeld dat hij op een bepaalde plaats iets met weinig doorkijk en wintergroen wil. Dan is het aan ons om daarvoor een gepaste oplossing te bedenken. Vorig jaar kwam er een brug over de vijver waardoor een gebied dat vroeger bos was, vrij kwam voor uitbreiding. Daar komen geen grote nieuwe attracties, maar het zou de bedoeling zijn dat de bizons naar daar verhuizen. Normaal was die verhuis voor dit jaar gepland, maar de vergunningen en papieren ervoor waren nog niet rond.

Heb je al spannende momenten beleefd met de groendienst?
Met de nieuwe kooien voor de amoerluipaarden. Toen konden we pas half mei beginnen en half juni moest dat al klaar zijn. Het probleem was dat natuurlijk eerst de constructie van het verblijf moest gemaakt worden en dat ons werk werd opgeschoven tot het allerlaatste. Iedereen loopt daar in elkaars weg. Een bouwfirma legt dan bijvoorbeeld hun afval ergens en dat ligt dan in de weg voor ons. Dat waren heel hectische weken. We hebben daar bamboe geplant, maar meteen exemplaren van 4 meter hoog, midden in juni! Dan moet je heel wat extra water geven. Gelukkig was het toen niet zo droog, dat viel nog mee. Maar voor hetzelfde geld moet je daar een ganse zomer voortdurend mee bezig zijn. Planten in juni is niet hetzelfde als planten in februari of maart. Maar ja, da’s een beetje een beslissing van hogerhand. Als dat dan pas mag komen, “dan ist azo hé…”

Wat vind je het plezantste aan je job?
Hier in een pretpark is er iedere dag ander werk te doen en daar moet je je ook aan aanpassen, maar dat is ook net leuk, die variatie. Voordat de bezoekers binnen zijn, moet dat en dat en dat gedaan zijn, en als het park eenmaal open is, moet je een beetje ander werk doen. “Versta jet?”